Het gevulde maar niet vérvulde hoopje mens

Ik zit hier op een plek midden in de noorse wildernis waarvan ik oprecht, en dat vlijt me, me af kan vragen of iemand hier ooit langer dan een uur heeft gezeten. Statistisch gezien is het heel waarschijnlijk dat ik diegene ben die het langst op deze plek heeft doorgebracht.
Het is niet belangrijk, slechts een idee om me speciaal te doen voelen. Maar het is in ieder geval een bijzonder idee waardoor ik me extra verbonden voel met deze plek. De uitnodiging is om hier te zitten en vooral te blijven zitten. Één dag lang. 

Met het ochtendgloren en het rijp op mijn bivakzak stond ik op, na zoals wel vaker een nacht van half slapen, half waken, maar me toch wonderbaarlijk fit voelen. Ik had zin én voelde spanning. Noemen mensen dat gezonde tegenzin? Ik weet het niet, maar de klim naar de berg die me riep viel me zwaar op een nuchtere maag. 

Maargoed, dit is een tocht waarin ik tegen de stroming van het voor lief genomen comfort in wandel. Alsof de volle maag een van de laatste strohalmen die me nog met het comfort verbind, en ik ook die vandaag los mag laten. Ik snapte het wel maar voelde het toe nog niet; dat juist ook die strohalm loslaten me dichter bij mijn eigen kracht kan brengen.

Maar al te vaak en maar al te onbewust geven we onze eigen kracht weg aan het gemakkelijke en comfortabele. We eten ons vol en ontnemen onszelf de honger die ons hongerig kan maken. Niet alleen naar wat eten, maar naar heel het leven. Het is niet voor niets dat we ook bij nieuws zeggen dat we het consumeren. We vullen ons met input alsof het een voorgefabriceerde kant-en-klaarmaaltijd is die onze magen vult maar ons gevoel leeg achter laat. Het is vooral zonde.

Zonde, want er is een leeuw in ons allen die maar wacht en wacht. Het wilt zich dienstbaar naar ons pad en ons leven opstellen. Een leeuw die deel van ons is, maar omdat we maar voor het gemakkelijke blijven kiezen zijn we het zelf vergeten, of triester nog, komen we er nooit achter wat dát zijn.
Helaas, het comfort temt ons maar al te vaak en laat het gevulde maar niet vérvulde hoopje mens achter. Het probeert het écht maar het heeft niet door dat het zichzelf in de vingers aan het snijden is. Het tracht zijn wonden te stelpen bij een ander maar vergeet zelf het medicijn te zijn.

Ik kan blijven schrijven, met meer metaforen komen, maar waar het op neerkomt is het trieste feit dat we te vaak gevuld maar niet vérvuld door het leven gaan. Dat, leer ik hier op mijn plek door de weerstand heen. De tijd pelt me af, de kille wind temt me, weerstand heeft ook hier geen zin. 

Volgende
Volgende

Zijn we bang voor wie we kunnen zijn?